Na het tikken van deze vanmorgen en het weer herinneren van Kadanz-In het donker, slingerde ik een lijstje oude Nederlandse muziek aan.
Ineens zie ik daar een Rob de Nijs-medley staan en hoorde in mijn hoofd zijn ‘bangere hart’ al. Het is een opname uit 2013, tijdens een concert van De Toppers. Ik kijk naar de tribune VOL met mensen en het eerste wat ik denk: wauw, dat zien we nu niet meer, zouden er nog concerten doorgaan in Nederland? Ja, weet ik veel. Voor zover ik weet ligt de evenementenbranche op zijn gat en kunnen er niet meer zulke concerten worden gehouden.
Snel dwaal ik af naar wat kaartverkoop websites en zie dat er inderdaad nog kaartjes verkocht worden, en er dus nog concerten plaatsvinden. Ik ben vrij verbaasd, want ik had het niet verwacht. Hier in Barcelona kijk ik al maanden niet meer naar concertagenda’s, omdat ik er niet aan moet denken om in een volle zaal te staan.
Bovendien zijn heel veel venue’s dicht en helpt het onze concert missing-mood niet om naar dichte zalen en afgelaste concerten te zoeken. Tijdens het scrollen valt me ineens of dat één of andere Nederlandse artiest, Julio Iglesias imiteert. Ik heb nog nooit van die Nederlandse man gehoord, maar lijkt me erg geinig om hem het repertoire te horen zikngen waarmee ik basically ben opgegroeid.
Mijn ouders kochten, toen ik een jaar of 8/10 was, de Greatest Hits van Julio Iglesias en dansten er zo nu en dan op. Voor mij is Julio dus heel erg aan mijn ouders verbonden. Inmiddels ligt de Greatest Hits CD in ons huis in Barcelona. Na mama’s overlijden eerder dit jaar, moest die CD mee naar Barcelona. Hoe een grappige samenloop is dat: mijn ouders die een zwak hadden voor Spanje en 30 jaar later verhuisde hun enige dochter met haar Spaanse vriend naar Barcelona.

Het evenement wegklikkende, focus ik me weer op Rob de Nijs, want zijn liedjes vind ik ook enig. Ineens speelt Banger Hart (mijn lievelings!) en ik begin op mijn stoel mee te dansen. Ik sla twee armen om mijn buik heen en hoop dat ons kleine meisje deze klanken van Nederlandse muziek ook stiekem meekrijgt. Als ik erop heen en weer deun, wie weet krijgt ze dan ook wel wat mee. Dit is één van die momenten waarop het doordringt dat ik mijn eigen taal mis, wat overgaat in Nederland even missen. Ineens zie ik onze bruiloft (die niet heeft plaatsgevonden) voor me, en mijn moeder en haar vriend dansend op Banger Hart.
Mama had niks met Rob de Nijs, maar gedanst op mijn bruiloft had ze heus. Terwijl ik nog steeds meedein op de melodie, stromen ineens de tranen over mijn wangen. Ik zal mama nooit meer zien dansen, of meedeinen op muziek. Als ons meisje groter is, zal ik haar vertellen over oma die op de meest random momenten ‘gekke’ dansjes deed en altijd totaal off rhythm meezong met alles.
Opeens voel ik me ook schuldig dat ik op mijn stoel gelukkig word van muziek en ‘zelfs’ meedans terwijl ik zit, want mama is er niet meer.
Mag ik dan wel dansen, lachen en een sprankje (laat staan, een hele stoot) geluk voelen? Ja, natuurlijk, heel graag zelfs, doe niet zo gek! Ik vind zulke momenten lastig: zelf leven, terwijl ik verdriet heb om mijn ouders. Het ene moment heel hard lachen, omdat ik mij iets moois herinneren om 5 seconden later in tranen uit te barsten, omdat ik het alleen nog in mijn hoofd kan beleven.
Dan voelt het weer allemaal ZO ontzettend oneerlijk (is het ook) en voel ik me ZO benadeeld. Waarom moest dit MIJ/ons, want mijn vriend is er ook doorheen gegaan, gebeuren? Ik weet heel goed dat mijn moeders overlijden geen persoonlijke aanval op mij was, maar ik heb er maar wel mee te dealen – plus alle shit die dit jaar in Spanje over ons heen valt. Onmiddellijk voel ik me dan ook egoïstisch, want zoals mama ten tijde van mijn vaders overlijden en mijn verdriet en frustratie zei: je bent niet de enige wiens vader is overleden, er zijn er meer die hiermee dealen.
Vond ik de meest loze K U T- opmerking ooit! Nu ze zelf weg is, zou ze vast hetzelfde zeggen: Sas, je bent niet de enige die rouwt, je moet door. Je hebt er niks aan om stil te blijven staan.
Makkelijk lullen ja, jij hebt nergens meer last van. Ik herinner me het moment nog zeer helder, vlak voordat ze stierf. Ze hield maar vast, ze bleef maar vechten. De verpleegster zei letterlijk: ze wacht op jou, totdat jij zegt dat het oké is, dat ze mag gaan. Dus ik nam de rol aan die ik al jaren, al dan niet heel mijn leven, speelde: mama het is goed, laat maar los, ik red me wel.
En daar ging ze. Ik zag alles uit mama wegzakken en weg was ze. Ik was opgelucht, want ze had geen pijn meer, geen lasten meer.
Had alleen even onderschat wat er vanaf die seconde op mij af zou komen.
Goddank bestaat er muziek, om te huilen en te lachen. Iemand zei ooit tegen me: ‘muziek is echt mijn anker’. Dat vond ik toen vrij heavy, maar ik begrijp hem nu ontzettend goed.